Maritieme geschiedenis en stamboom DE GROOT

 

 

Notariƫle akte van 16 feb. 1761 met Jan Jacobs de Groot




Gegevens over lading en schip van schipper Jan Jacobs de Groot (broer van onze voorvader Jacob).

    • 16 feb 1761: schip De Twee Gesusters, zware stormen, porselein gebroken, lading nat. Reis: Delftsziel, Frijborgh, Memersbalg, Gottenburg, Coxhaven, 't Vlie.
    • 1772: Schip de Twee Gezusters. Reis: St Petersburg, Rouen, Croonstad (30 km ten Westen van St Petersburg), Dokkum


Transcriptie

Blad 1:
Op heden den 16 February des jares 1761 Compareerden voor mij Jan Verley Notaris Publicq bij den Ed. Hove van Holland Geadmitteerd binnen Amsterdam Resideerende.

Blad 2:
Onne Hendriksz Stuurman, Albert Albertsz en Haije Albertsz, Matrozen alledrie.
Van genoege ouderdom en in die bedieningen nu jongstgevaren hebbende op 't Schip "de twee gesusters". Daar schipper op is Jan Jacobsz de groot ter wien Requisitie Sij Comparanten hebben getuijgt en verklaart soo als denselven Schipper mede compareerde affirmeert Eerstelijk den Eerste getuijge affirmeert Dat hun voornoemde Schip in de maand October des Jaers 1760 te Gottenburg is beladen met Kisten Thee, kisten porselijn, Vaatjes ogalingen, Sacken Jeneverbessen, Vaatjes Staal van Staven ijser, alle welke goederen in hun Schip behoorlijk gestuwt geplaatst en wel verzorgt gewonden sijn, sijnde 't ijser gelegt op de luijkdenning, waarop de andere goederen met boordkant op 't ijser en behoorlijk gegarniert , geplaatst gewonden sijn.

Dat het gedagte Schip voor en op 't Laden was gecalfaat en volgens hunne bevinding ook hegt en digt sijnde, voorts behoorlijk gegarneert over See te konnen voeren, de mast en pompen met kragen wel voorzien, de luijken voor vertrek met presenningen gedekt en digt toegeschalkt.

Dat sij also met hunvoornoemde schip den 30: October van Gottenburg vertrocken en den 9: november in Zee gelopen Sijn gedestineerd na dese Stad Amsterdam.
Dat Sij in de bevordering hunner reijse huijswaerts den 9: 10: 11-14: en 15: november hadden stormwinden en Stijve Koeltens met holle Zeen waerin hun schip swaer werkte en Slingerde en Sij ook ...


Transcriptie

Blad 3:
.. veel Zeewater en Zeestortingen op en overkregen, en waerin Sij ook hebben bevonden een Lekagie in het Schip te sijn soo dat sij somtijds veel water bij de pompen hadden; Liepen den gemelde 15: november onder harde Contrariewind ten beste van Schip en Lading op de Elbe? met een Loots aan boord waervoor den Schipper heeft betaald; quamen 's avonds te Coxhaven ten anker en den 16: dito begon het een Storm te waijen, zijlden toen na Frijborgh om op beter Rhee te leggen; hadden aldaer den 18:19:20 en 21: dito Swaere Storm weer; waerin Sij Soo Swaar Stortingen overkregen alsoft het op Zee was geweest; den 23: dito vertrocken Sij van Freijborg; den 24: dito Zijlden Sij na Coxhaven Sijnde de Wind West; kregen den 26: dito weer Stormweer, waerna Sij om een goede Rhee te hebben na de Steur (?) zijlden van waer sij den 29: weer vertrocken, dog den 31: dito de wind West Zuijd West lopende met harde Koelten en dikmistig weer endouden Sij weer op na Coxhaven daer sij in de haven liepen met een Loots aan boord waarvoor hun schipper heeft betaald; lagen aldaer met Stormweer totden 5: december; haalden toen uijt den haven en sijn dan 8: dito in Zee gekomen met een Loots aan boord waarvoor de schipper heeft betaald; hadden den 8: dito weer harde Coeltens waarin sij ook weder Zeewater overkregen; en liepen 11; om de harde Contrariewind .... ten beste van schip en lading, na de Ooster .., daer Sij in Memerbalg ten anker gingen, alwaar Sij met Stormweer gelegen hebben tot den 23: dito, als wanneer Sij om beter haven te hebben also het alle dagen Stormweer was, in de haven van Delfziel Sijlden met een Loots aan boord, lagen aldaer met Storm en harde Koeltens tot de 9: januari 1761, liepen toen uijt de haven, hebbende uijt andere een Loots aan boord gehad waervoor hun Schipper weder heeft betaald; dog moesten den 10: dito door harde .. wind weer van ..balg ten anker gaan, daer Sij met dagelijks Storm weer hebben gelegen tot den 27: dito, vertrocken toen 's morgens van daar en quamen Sondag in Zee.

Dat sij voorts den 28: Januari in 't Vlie binnen gekomen en de 3: feb (alle de datums volgens journaal) voor dese stad gearriveerd sijn, daer sij hunne Ladinge getrouwelijk gelost en uijtgeleverd hebben.

Blad 4:
Verklarende nog verder en wel ider voor sig, dat Sij van hun gantsche Ladinge niet hebben gestolen, verkogt voor zig behouwen of vervreemt, nog daar omtrent op wijse terquader trouwe gehandelt hebbend en dat zijlieden ook niet en weten dat zulks door iemand anders geschied is.
Verklarende nog laatstelijk en wel na sijn beste kennis en gedagten en zulks mede elk voor zig,

Dat het breken van porselijn en de nattigheij en beschadigtheijd welke aan de verdere ladinge in hun schip gekomen mogt sijn sal veroorsaakt wezen door de hier voorengemelde Stormwinden en Stijve Koeltens, het werken, de Leckagien, slingeren van hun schip en 't Zeewater dat sij op en overkregen.

Immers niet soo als den Besten getuijgen ... verklaren, door eenig manquement aan hun schip, als sijnde in maniere voorts voorsien en geequpseedt geweest hebbende ook het scheepsvolk gedurende de Rijse wel op de pompen gepast en derzelve altijd Lens (= droog) gehouden en voorts in alles goede zeemanschap gebruijkt.
Gevende Zijlieden voor redenen van wetenschap als in den text presenterende ieder zijn gedepozeerde solemnelijk te bevestigen.


Transcriptie

Blad 5:
Aldus gepasseert binnen Amsterdam ter presentie van Jan te Boede Meijnderts ende Jacob H. ... Bolte als getuijgen

Onno Freriks, Albert Alberts
dit + merk gesteld doen Haije Albertsz
Jan Boede Meijderts

't Recollement luijde

Wij Burgermeesteren en Regeerders der Stad Amsterdam doen Cond een iegelijk dien 't behoord Certificeerende voor de waarheijd dat voor ons gecompareert sijn Onne Frederiksz, Albert Albertsz en Haije Albertsz en hebben bij solemneele Eede ten verzoeke van Jan Jacobs de Groot getuijgt en verklaart zoo als den zelven Jan Jacobs de Groot ten deezen mede compareerende de bij Eede als vooren heeft geaffirmeert den inhoud van de vorenstaande verklaring hun door de ondergesitueerde Secretaris voorgeleezen waarhijd te sijn en daar bij te persisteeren, Zoo waarlijk moest hun deposanten en hun affirment God Almagtig helpen. Des 't oirconde dezer Steedezegel ter zaake hieronder gedrukt den 17 feb 1761September 1757 was getekent

D. Hooft

 

 

Reisschema:


De reis van Gothenburg naar Amsterdam duurde 3 maanden door storm en tegenwind

Bronnen

  • Stadsarchief Amsterdam
    code akte 30891
    notitie: schip De Twee Gesusters, zware stormen, porselein gebroken, lading nat.
    Reis: Gottenburg, Coxhaven, Frijborgh, Delftsziel, Memersbalg (= Memmertsbalg, wad bij Juist), 't Vlie.
    Jan Jacobsz de Groot
    datum 1761-02-16
    bitpub-ID 13.835.058.272.552
  • google books
  • wikipedia



top back home

 

 

^