Maritieme geschiedenis en stamboom DE GROOT

 

 

Notariële akten over schepen van Jacob Jacobs de Groot

Een akte uit 1764 over schade aan lading

Schade aan de lading door slecht weer en overslaande golven op de Noordzee tijdens de terugreis van Danzig naar Amsterdam


Transcriptie:

Blad 1:
Op Heden den 23e Augustus des Jaars 1764 Compareerden voor mij Jan Verleij notaris publicq bij den Ed. Hove van Holland Geadmitteerd binnen Amsterdam Resideerend

Blad 2:
Hendrik Likles, stuurman, Otto Schutz, Claas Tjeerts, Egbert Sakes matrozen alle vier
van genoegen Ouderdom en in die bedieningen van jongst gevaren hebbende op het schip de Sibbelina en Hillegonda daar schipper Jacob Jacobs de Groot Ter wiens rekwisitie bij Comparanten hebben getuigd en verklaard
Dat hun voornoemde schip in het begin van Julij deses Jaars 1764 te Dantzig is beladen met vaten potasch, rollen Linnen, Sacken Wol, Sacken Vaasen, vaatjes Koperdiest, Vaten Water, pijpeduijgen, een kastje koopmanschap en twee vaten Contanten

alles ’t welke in hun vernoemde schip behoorlijk gestuwt geplaatst en alles wel verzorgt gewonden is.
Dat het gedagte schip voor en op ’t laden was gekalfaat en volgens hun bevindingen ook hegt en digt zodat ’t zelve in gerequireerde staat was om koopmansgoederen behoorlijk over Zee te konnen voeren, Zijnde voorts ook behoorlijk gegarneerd en verders na Zeemansgebruik van al ’t nodige voorsien en versorgt, de mast en pompen met kragen wel voorsien en bij hun vertrek na Zee de luijken met presenningen gedekt en digt toe geschalkt
.

blad 3 en 4


Transcriptie

Blad 3:
Dat sij also met hun voornoemde schip van Dantzig vertrokken en den 14e Julij in Zee gelopen zijn, gedestineert na dese Stad Amsterdam.
Dat sij den 20e Julij in de Zond (Sont) quamen, lagen aldaar met contrasie wind tot den 22e dito, vertrok toen met goed Weer uijt de Zond door hunne zeil te vervangen, hadden den 23e, 24e tot 27e Julij stormwinden en stijve koeltens met hoge en holle zeen waarin hun schip swaar werkte en beij dezen slingerde en sij ook veel Zeewater en Swaren Zeestortingen op en over kregen; liepen den 23: (? 28:) dito om de Lande contrarie wind in Vleckere (bij Christiansand, Noorwegen) binnen; daar sij met tegenwind gelegen hebben tot den 31: dito, als wanneer sij weder vandaar sijn vertrokken, hebben de in en uijt een Loots aan boord gehad waarvoor hun schipper heeft betaald.
Dat sij in de Noordzee den 31: Julij en den 2:, 3: en 4: Aug weder hebben gehad Stormwind en stijve koeltens met hogeren holle zeen, waarin hun schip wederom swaar werkte en slingerde, ook swaer onder water heeft gelegen en sij ook veel Zeewater en zware Zeestortingen op en over gekregen hebben.
Dat sij voorts den 4: aug ’s middags in ’t Vlie (tussen Vlieland en Terschelling) binnengekomen en den 6: dito (alle de datums volgens Journaal) voor dese stad gearriveerd sijn, daar bij hunne gehele Ladingen met alles dat sij in Dantzig ingenomen hebben getrouwelijk gelost en uitgeleverd hebben, uitgesondert een rol Linnen die nog in ’t schip te sien is voor Eijgenaars inliggende.



Blad 4:
Verklarende zijlieden verders en wel ieder voor sig, dat zij van hun gantsche Ladinge niet hebben gestolen, verkogt, voor zig behouden of vervreemt, nog daar omtrent op enigerleij weijze ter quader trouwe gehandelt hebben en dat zij heden ook niet en weten dat zulks door iemand anders geschied is.

Verklarende nog laatstelijk en wel na sijn beste kennis en gedagten en zulks meede elk voor zig

Dat die extra Lekagie en vermindering die aan den natte waren en de nattigheijd en beschadigtheijd die aan deze der Ladinge in hun schip bevonden, sal werden gekomen te sijn, sal veroorsaakt wesen door de hier vorengemelde Stormwinden en stijve Koeltens ( = windkracht 6) en het werken en slingeren van hun schip en 't Zeewater dat sij hebben op en over gekregen.

Immers dat zulks niet en veroorsaakt wezen door manquement of onbequamheid van 't schip of ook niet door versuijm of agteloosheijt van het scheepsvolk als hebbend zij heden gedurende de vorenstaende Reijse zeemanschapgebruikt, wel op de pompen gepast en de zelve altijd Lens (= droog) gehouden, en sijnde het schip voorsien geequipeerd geweest in manieren voorschreeven.

 


Transcriptie

Blad 5:
Gevende zij luijden voor Redenen van wetenschap als in den text presenterende ider sijn gedeposeerde solemneelijk te bevestigen dog de derde het met ware woorden in plaats van Eede.

Aldus Gepasseert Binnen Amsterdam ter presentie van Jan Boede Meijndertz en Hendrik Bosman als getuijgen

Hendrik Likles
Otto Schutt
Klaas Tjeerds
Egbert Sakes
Jan Boede Meijndertz
Hendrik Bosman
Jan Verleij Notaris

't Recollement Luijde
Wij Burgemeesteren en Regenten der Stadt Amsterdam doen Cond Een jegelijk dien 't behoort Certificeerende van de waarheijt dat voor ons gecompareert zijn Hendrik Likles, Otte Schutt, Claas Tjeerts en Egbert Sakes en hebben bij Solemneele Ede en dat derde getuijgen met ware woorden in plaats van Eeden ten requesten van Jacob Jacobsz De Groot getuijgd en verklaard den Inhoud der Voorenstaande Verklaring hun door den ondergeschreven secretaris voorgelegen, waarheijt te zijn en daar bij te persisteren zoo waarlijk wordt hier solemnele Eed doende getuijge God Almachtig helpen. Ter Oirconde desen Stede zegels ter saecke, hieronder besegelt, den 24e Aug 1764
(L.S.)
(was geteekent) A Calkoen

 


Route: Danzig - Oostzee - Sont (Helsingör) - Kattegat - Skagerrak - Fleckeröy (eiland bij Kristiansand) -
- Noordzee - 't Vlie - Amsterdam

Reisschema:


Eiland Fleckerøy bij Kristiansand (Noorwegen)
binnengelopen wegens tegenwind.
Drie dagen later vertrokken met loods aan boord


Door 't Vlie, een stroom tussen Vlieland en Terschelling,
op weg naar eindbestemming Amsterdam

Bronnen:

 

top back home

 

 

^