29 aug 1758

Hoog Mogende Heeren

In gevolge myne onderdanige Anterieure van den 25 deeser, heb ik de eere hier neevens aan U Hoog Mog. toe te dienen Copie van het Antwoord mij laatst by vertrek van de Post door den Heer Senateur Baron Hopken toegesonden, en Translaat van het annexe Zweedsche Berigt van den Viceadmiraal Lagerbielke, over het daar in gementioneerde geval van de geinsulteerde twee Hollandsche Schippers Jacob Jacob Groot en Cornelis Hendriks, houdende, " dat na revisie van alle ingekoomen Rapports en Preyings-Journaalen by sijne Majesteits Esquader, geen de minste aanleiding had gevonden tot soodanige behandelingen, waar aan te meer twyffelde, aangesien nog Snauw nog Brigantyn onder sijn bevel had, hebbende selfs het preyen van vreemde Vaartuigen, seedert het gemelde Esquader in de Zond is gekoomen, ten eenemaal doen cesseren, enz.". De conduite van boovengemelde Schippers, die geen ordentelijke Verklaaring over het voorschreeve geval bij Geschrifte hebben willen doen, is dus het voornaamste obstacul, waar door ik buiten staat ben gesteld behoorlijke satisfactie en vergoeding van geleeden schaade in haar faveur te verkrijgen, aan welk desagrement hoope dat seedert de met den Commissaris van Deurs hier teegen beraamde mesures en de gerenoveerde ordres van deese Regeering aan de Zweedsche Bevelhebbers ter Zee, niet verder geexponeert sal weesen.

Men verseekert my, dat de geheele Zweedsche Armée den 16 deeser in volle marsch is geweest om verder in de Pruissische Landen te penetreren, en het komt my voor, dat sulks met de Russische Armée onder den Genraal Fermer geconcentreert en vastgesteld is geworden, om apparentelijk volgens een generaal Plan te gelijk met dies te meerder magt en succes te kunnen ageeren

Bron: Google books