Maritieme geschiedenis en stamboom DE GROOT

 

 

Notariële akten over schepen van Jacob Jacobs de Groot

Een akte uit 1767 over schade aan de lading tijdens de terugreis van Danzig

De terugreis van Danzig (Gdansk) naar Amsterdam met het smakschip "Sibilla en Hillegonda" en schipper Jacob Jacobs de Groot met drie matrozen liep niet zonder problemen. Door zwaar weer hebben zij hun ankers en zijzwaarden verspeeld en is een deel van de lading nat en onbruikbaar geworden. In Amsterdam wordt hiervan een akte opgemaakt.


blad 1


Blad 2

Blad 1:
28 dec 1767 Gerrit Sietses - stuurman, Jan Claasse - kok, en Heere Alders - matroos alledrie
Van genoegen ouderdom en in die bedieningen van Jongstgevaren hebbende op het Schip Sibbelina en Hillegonda. Daar Schipper op is Jacob Jacobs de Groot ter wiens Requisitie zij Comparanten hebben getuijgd en verklaard
,

Dat het voornoemde schip in de maand september dezes jaars 1767 te Dantzig is beladen met twee partijen Rogge, rollen Pools linnen en sacken Wol, alle welke goederen in hun schip behoorlijk gestuwt geplaatst en de partijen Rogge met mallen van de anderen gesepareert en alles wel versorgt geworden is.

Dat het gedagte schip voor en op 't laden was gecalfaat en volgens hunne bevindinge ook hegt en digt zo met 't zelve in gerequireerden Staat was voor koopmansgoederen behoorlijk over zee te konnen voeren, sijnde voorts ook behoorlijk gegarniert en verders na Zeemansgebruijk van al het nodige voorsien en versorgt, de mast en pompen met kragen wel voorsien en bij hun vertrek na Zee Luijken met presenningen (= dekkleden van geteerd zeildoek) Gedegt en Digt toe Geschalkt (met latten dichtgespijkerd).

Blad 2:
Dat zij also met hun voornoemde schip van Dantzig vertrokken en den 26de september uijt het Vaarwater in Zee gelopen sijn gedestineerd na dezen stad Amsterdam
, waar den 27e dito tusschen Rijphoofden en Heel een harde wind uijt 't Westzuijd Westen, keerden en gingen onder Heel ten anker, weer verder Zijl, dagten boven de Rijphoofden te laveren maar kregen des namiddags harde wind uijt 't Noord Noord Oosten sodat sij genoodsaakt waren ten beste en behouden van schip en Lading weerom te keeren en begon een vliegende Wind waarin sij veel zeewater van Zeestortingen over kregen, gingen 's avonds in de Pusterwijk (Putziger Wiek) op den ballast rhee ten anker. Den 29 dito 't weer wat bedaarde ligten Sij hun anker en zijlden op de Rhee van Dantzig om aldaar betere Rhee te hebben. Vervolgens wel 3 malen van die Rhee aft en weer daar moeten komen tot den 11e oct. gingen onder zi0jl om reijse te vervolgen, hadden vervolgens in de Oost Zee, den 16e, 17e en 18e dito slecht weer en harde koelten met hogeren holle zeeën waarin hun schip swaar werkte en slingerde, ook eenigzints lekardaden, sij ook Zeewater en Zeestortingen op en over kregen; gingen onder de contrasie wind onder de NoordHoek van Bornholm ten anker, kregen den volgende nagt een Vliegende wind uijt 't West Noord West waarin Sij voor hun anker in Zee dreven en wind hun Schiplading geworpen en met water helemaat/belemmert dat sij sig niet redden konden, resolverenden om niet op den Ratkolant (?) te drijven .. voor behoud van schip en lading hun ankertouw te kappen, gelijk sij toen hebben gedaan, hebben deselfe verloren sonder weder te bekomen hun daagsanker swaar cirka 700 pond met cirka 40 vaam van het daagstouw en sijnde 11 duijm dik en reten als halsstelen ident 9 Mtr; weer continueerende, passeerden sij Ratkolant, dreven voor top en tekel (voor top en takel = zonder zeilen) en spoelden sij zeer geweldig over 't Dek heen en moesten gestadig pompen; en selfe hun beide zwaarden los raakten en sodanig tegen 't schip aan sloegen dat sij voor nog ergere lekkagie vreesden; hebben sij met gezamenlijk goedvinden de bijde swaarden gekapt zulks sij hier also verloren hebben. Verder .. wind..; hadden den 22:, 23: en 25: dito weder harde en contrarie wind, waarin sij ook weder Zeewater overkregen; quamen den 26e dito in de Zond. Daar hun schipper een verklaring wegens 't gepas zonder hun daagsanker en contant betaald volgens q'uit en daarbij voorts met harde winden hebben gelegen tot den 29e dito, vertrokken toen weer uijt de de Zond, dog liepen den 2e november onder koude contragerende wind in Mardouw (Merdø) binnen, daar verblijvend met tegenwind gelegen hebben tot den 4e dito als wanneer sij wederom daar vertrokken, hebbende in en uijt een Loots aan Boord gehad, waarvoor hun schipper heeft betaalt.
Dat sij vervolgens in de Noord Zee den 6e, 7e, 8e, 9e, 10e 11e, 12e, 13e en 14e ruw weder hadden en harde stormwinden waarin hun schip soo swaar ondergelegen dat het als .. geheel ..

In de kantlijn van blad 3 moeilijk leesbaar:

...dat het als ...groot gevaar te sinken .. te soeken om hun lading en schip te salveren 16: dito met een loods het gat van "Ecka" binnen hebben gevaren, ....... het stormweer afgewacht ..... de lading door zeewater ...bij 't lossen en dat enige linnen en rogge door zeewater beschadigt en van eenige sacken de (em)ballagie .. verrot was

Toen 7: dito 't Vlie door tot 10 december

 


Blad 3


Blad 4


Blad 3:

Verklarende zijlieden verder en wel yder voor sig, dat zij van hun gantse Ladinge niet hebben gestolen, verkogt voor zig behouwen of vervreemd, nog daar omtrent op wijse terquader trouwe gehandelt hebbend en dat zijlieden ook niet en weten dat zulks door iemand anders geschied is.

Verklarende nog laatstelijk en wel na sijn beste kennis en gedagten en zulks mede elk voor sig,

Dat de nattigheijd en daardoor veroorzaakte beschadigtheijd welke aan de Ladinge in hun schip bevonden, sal worden gekomen te sijn, sal veroorsaakt wesen door de hier vorengemelde Stormwinden en stijve Koeltens en het werken en slingeren en het onder water liggen en lek worden van hun schip en 't Zeewater dat sij hebben op en over gekregen.

Immers dat zulks niet en sal veroorzaakt wezen door manquement of onbekwaamheid van hun schip of ook niet door versuijm of agteloosheijd van het scheepsvolk als hebbende zijlieden Geduren de vorenstaande teijde zeemanschap Gebruikt wel op de pompen gepast en derzelve altijd also veel doenlijk Lens (= droog) gehouden aan sijnde het schip voorsien en geequipeerd geweest in Manier voorschreven.

Blad 4:
Gevende zijlieden voor redenen van wetenschap als in den text presenterende ider sijn gedeposeerde solemnelijk te bevestigen.

Aldus gepasseerd binnen Amsterdam ter presentie Jan Boede Meijnderts en Willem van Campen Jantz als getuigen

Gerrijt Sietzes, Jann Classen en Heerre Aalders, Jan Boede Meijnderts, Jan Verleij notaris, Willem van Campen

't recollement luijde

Wij burgemeesteren en regeerders der Stad Amsterdam doen cond eeniegenlijk dien het behoord certifieren voor de waarheijd dat voor ons gecompareerd zijn Gerrijt Sietzes, Jann Claassen en Heere Alders en het bij solemneelen ede ter requisitie van Jacob Jac. de Groot getuigd en gedeposeerd den inhoud van bovenstaande Verklaring en door den onderschreven secretaris voorgelesen, Waarheijt te sijn daar bij te persisteren zoo waarlijk moest hen getuigen God Almagtig helpen. Des 't oirconde deezer stedezegel ter zake hier onder gedrukt den 28 december 1764.

Was getekend D. Hooft

 


route - Danzig (Gdansk) - Noordhoek van Bornholm - "Eelkoland" - Helsingör - Kattegat - Skagerrak -
- Merdø - Noordzee: - 't Vlie - Zuiderzee - Amsterdam

Reisschema:


Rijphoofden (Putziger Nehrung; schoorwal) met
de plaats Heel (op Putziger Wiek) boven Danzig.
Boven Heel wind uit WZW, toen teruggekeerd.
Daarna boven de Rijphoofden harde wind uit NNO
en wederom teruggekeerd.


Ankeren onder de Noordhoek van Bornholm
vliegende wind uit WNW


Wegens tegenwind het eiland Mardouw binnengelopen (Merdø, bij Arendal in Noorwegen)


Bronnen:

top back home

 

 

^